Nelleke Bom (47) werkt al 22 jaar in de Amandelhof. ‘De eerste drie jaar was ik in dienst van Salem, dus officieel is het 19 jaar’ licht Nelleke toe. Zij is overgestapt vanuit de gehandicaptenzorg. ‘Het leek me een uitdaging om activiteiten met ouderen te doen en hen een stukje dagbesteding te bieden. Daarmee had ik al ervaring opgedaan in de gehandicaptenzorg. Later ben ik de VIG-opleiding en EVV-opleiding gaan doen. Eigenlijk ligt de zorg me veel meer dan dagbesteding.’ Over de vraag waarom ze voor de ouderenzorg heeft gekozen, hoeft Nelleke geen moment na te denken. ‘Ik vind het zó mooi om er voor de ouderen te kunnen zijn in hun laatste levensfase. Ik zorg gewoon heel graag. En ik leef me graag in in het welzijn van mensen. Dat ik een bijdrage kan leveren aan het feit dat onze bewoners het hier goed hebben, dáár doe ik het voor! En als je dat mooie werk dan ook nog eens kunt doen in een huis als de Amandelhof… Identiteit staat voor mij heel hoog. Er komen veel levensvragen op onze bewoners af. Het geeft veel voldoening om er dan voor hen te kunnen zijn.’
Goede zorg
In het oude gebouw werkte Nelleke op de 2e etage. Ze was daar van vijf bewoners EVV’er en deed in principe hetzelfde werk als nu. Wel ervoer ze de zorg en het EVV’werk daar wat intensiever dan nu.
Sinds de verhuizing werkt Nelleke in de Tussenhof. Zij heeft andere bewoners en een ander team. ‘Vooraf hadden we een teamtraining met het nieuwe team. Het was goed om op deze manier met elkaar te starten. We hebben vooral gekeken hoe we de bewoners een thuis kunnen bieden. De zorg moet goed zijn.’
Nelleke vond de verhuizing voor de bewoners best heel wat. ‘Vooral voor de bewoners die verhuisden naar de Tussenhof. In het begin was het er erg kaal. De kamers zijn klein, veel bewoners zijn kleiner gaan wonen. Daarbij hebben de kamers een andere indeling en zitten de ramen vrij hoog, waardoor ze niet goed naar buiten kunnen kijken. In het begin voelden veel bewoners zich wel een beetje opgesloten. Er waren en er zijn nog steeds wel wat mankementen, bijvoorbeeld dat de vloer schuin loopt. Het is belangrijk om dan begrip te tonen naar de bewoners. En als het mogelijks is, proberen een oplossing te bieden.’
Goede sfeer
Door corona konden de bewoners van de Tussenhof minder terecht in de gezamenlijke huiskamer van afdeling De Oever. ‘We letten extra op persoonlijke aandacht, sfeer, gezelligheid en welzijn, juist omdat het wonen in de Tussenhof zoveel impact heeft voor de bewoners. Soms organiseren we iets op de gang. We zetten stoelen en tafels neer en gaan bijvoorbeeld een herfststuk maken met de bewoners. De bewoners van de Tussenhof hebben niet allemaal behoefte aan contact in een grote groep, maar wel aan onderling contact. We zien dat de bewoners elkaar opzoeken. Het is fijn dat we met onze teampost dichtbij de mensen zitten. Niet om hen onnodig te helpen, maar wel om hen aandacht te geven. De bewoners waarderen de goede sfeer. We hoorden pas via via dat de sfeer in de Tussenhof zo goed is. Dit deed ons als team heel goed.
Identiteit staat bij het team hoog in het vaandel. ‘Zolang er geen intercom is, proberen we Bijbel te lezen bij mensen die het niet zelf kunnen’ vertelt Nelleke. ‘Ik vind de gesprekken met bewoners heel fijn. Mensen waarderen dat. Het persoonlijk contact maakt mijn werk juist zo bijzonder. Ik wil er alles aan doen dat bewoners tevreden zijn. Tevredenheid kun je meten. En als een bewoner ergens mee zit waar ik iets aan kan doen, dan wil ik dat! Daarbij doen we dit met elkaar.’
Verschillen tussen het oude gebouw en de Tussenhof ziet Nelleke zeker. Zij ervaart de zorg nu als minder zwaar. En juist de bewoners die minder zorg nodig hebben, krijgen nu in de Tussenhof meer aandacht.
‘Ik vond het wel lastig om de bewoners los te laten’ geeft Nelleke toe. ‘Ik had het in het oude gebouw toch ook erg naar mijn zin. Maar ik heb zeker m’n draai wel gevonden. Uiteindelijk heb ik het denk ik nu nog meer naar m’n zin. We hebben een goede samenwerking als collega’s onderling. De sfeer is echt goed. Ik had van tevoren niet gedacht dat het zo gezellig zou worden.’
Nelleke is positief over het nieuwe concept van het groepswonen. ‘Het doet de meeste mensen goed, zeker psychogeriatrische bewoners. Het kan voor sommige collega’s wel zwaarder zijn. Vooral op groepen waar je geen pauze hebt en waar het onrustiger is, is het intensiever. Het is belangrijk om de taken in het team goed te verdelen.’
Nog werk te doen
Nelleke zou anderen zeker aanraden ook in de ouderenzorg te gaan werken. ‘Het geeft zoveel voldoening. En ook belangrijk: je kunt van mensen leren. Ouderen hebben een levensgeschiedenis. Dat heeft me altijd erg geboeid. Als je je bewoner kent, kun je hem of haar beter begrijpen.’ Het werken in een reformatorisch woonzorgcentrum heeft voor Nelleke een grote meerwaarde: ‘Je kunt er ook van leren als bewoners goed van de Heere vertellen. Het is belangrijk dat ouderen zich nuttig voelen. Dat ze vertellen wat ze hebben meegemaakt. Een leven met de Heere kan jongeren jaloers maken. Ik zeg dat weleens tegen bewoners: u heeft nog een taak, u kunt bidden voor bijvoorbeeld het personeel. Onze bewoners hebben nog werk te doen! We mogen hen meegeven dat ze nuttig zijn. Een van onze bewoners is altijd kerkorganist geweest. Toen meneer hier kwam wonen, had hij vier jaar geen orgel gespeeld. Al de eerste dag gingen we bij het orgel in de huiskamer van de Oever kijken. Meneer ging achter het orgel om alleen te proberen, maar algauw klonken de mooiste Psalmen. Sindsdien speelt hij dagelijks orgel. Hij begeleidt bij het zingen in de ochtend en tijdens de weeksluiting. Hoe mooi is dat?!’
Willy van der Wal (51) werkt sinds 2015 in de Amandelhof. Toen haar jongste naar het voortgezet onderwijs ging, wilde ze graag weer aan de slag. Ze solliciteerde in de Amandelhof en kon gelijk beginnen. ‘Ik voel me hier vanaf het begin thuis,’ vertelt Willy. ‘Ik heb altijd al wat met ouderen gehad. Ik vind het mooi om iets toe te kunnen voegen, zodat het laatste stukje van het leven van onze bewoners een goede tijd kan zijn.’ Daarbij speelt de identiteit van de Amandelhof een belangrijke rol voor Willy: ‘Het voelt als thuis, zowel voor de bewoners als voor de medewerkers. Je weet wat je kunt zeggen als bewoners bepaalde vragen hebben. Dat is het mooie aan dit werk, dat je er ook op die manier kunt zijn voor de bewoners.’
In het oude gebouw van de Amandelhof was Willy eerst drie jaar zorghulp op alle afdelingen en deed zij de eetgroepen. In 2018 begon zij met de opleiding voor verzorgende en werkte zij anderhalf jaar op KSW. De laatste periode in het oude gebouw werkte zij als 3e-jaarsleerling IG op de 2e etage.
Willy heeft het prima naar haar zin in het nieuwe gebouw. Ze werkt op Het Anker, een afdeling voor bewoners met dementie. ‘Natuurlijk was het wennen voor iedereen,’ zegt Willy. ‘Vooral voor de bewoners. Persoonlijk vond ik het oude gebouw knusser. Maar we doen ons best om het hier ook knus te maken.’
Mooie momentjes
Willy vindt de nieuwe manier van werken voor de bewoners wel een vooruitgang. ‘Het groepswonen biedt de bewoners meer veiligheid. Er is meer zicht op de bewoners. Bewoners die de hele dag toezicht nodig hebben, zitten in de huiskamer, anderen kunnen vrij rondlopen op de afdeling.’
Het is merkbaar dat de bewoners rustiger zijn. ‘Ze hebben niet meer zo de behoefte om weg te willen. Soms gebruiken ze zelfs minder medicijnen. Bewoners die anders heel passief zijn, gaan meezingen of doen mee met een activiteit. Je merkt dat de bewoners het fijn vinden om in een kring te zitten tijdens het koffie drinken. Ze praten dan ook gezellig met elkaar, ook bewoners die soms heel stil zijn. Ik zie regelmatig lachende bewoners. Dat zijn mooie momentjes.’
Met het nieuwe concept van groepswonen is er meer tijd voor de bewoners. ‘Je hebt tijd om bewoners te helpen in het tempo dat zij nodig hebben. Mooi dat dat kan.’ In het nieuwe gebouw is veel gericht op de bewoners: ‘We dempen bijvoorbeeld de lichten op de gang ’s avonds, zodat de bewoners voelen dat het avond of nacht is.’
Bewoners kennen het personeel en de vrijwilligers, omdat die hun eigen afdeling hebben. Willy glimlacht en vertelt: ‘Ik had pas een bewoner die vroeg: Hé, heb je nieuwe schoenen? Dat is gewoon mooi!’
Meer ruimte
Er is ook meer ruimte op de afdeling. ‘We proberen de ruimtes die we gebruiken af te wisselen: zo drinken we ’s ochtends koffie in de tuinkamer, eten we in de huiskamer en drinken we ’s avonds in de zithoek in de huiskamer. De bewoners moesten daar even aan wennen, maar we merken dat die afwisseling hen goed doet. Het is fijn dat we die ruimte hebben.’
Het eten wordt nu op de afdeling gekookt. ‘De bewoners zien wat er gebeurt, zij ruiken de geuren, ze kunnen meehelpen als ze dat willen. We kunnen nu meer bewonersgericht werken. Omdat we zelf koken, kunnen we makkelijker rekening houden met eetgewoontes of een dieet.’
Verantwoordelijkheid
Willy zingt graag. ‘Dat doe ik ook tijdens mijn werk veel. Bewoners worden er meestal rustig van. Als je een Psalm zingt, gaan ze vaak meezingen. Ze worden er blij van. Dat zijn van die dingen waar je het voor doet!’
Willy geniet ook van de eerlijkheid van de bewoners. ‘De dingen die ze zeggen komen recht uit hun hart.’ Als er iets is, probeert Willy de bewoner zijn of haar verhaal te laten doen, zodat die zich gehoord voelt.
Willy voelt haar verantwoordelijkheid als verzorgende wel wegen: ‘Als ik een kamer van een bewoner binnenkom, realiseer ik mezelf regelmatig dat ik als verzorgende degene ben die hun dag maakt. Zeker als een bewoner slecht komt te liggen, en jij als verzorgende bijna de enige bent die zij nog zien, moet je dat besef nog meer hebben. Net als bewoners die niet meer zelf kunnen lezen. Wat wij aan hen vertellen of voorlezen, is vaak het enige wat zij nog horen. Dat geeft een verantwoordelijkheid! Hoe belangrijk is het om naast die bewoner te gaan zitten en hem of haar toch wat mee te geven.
Willy is blij met haar baan. ‘Het werk geeft zoveel voldoening. Je kunt veel voor de bewoners doen. En daar krijg je weer een stukje dankbaarheid voor terug.’